Wet op de loonbelasting 1964 art. 18e ( tekst 2015)
18e
40-deelnemingsjarenpensioen 1 Een 40 1/ 4-deelnemingsjarenpensioen is een levenslang pensioen dat:
  • a. ingaat op hetzelfde tijdstip als het ouderdomspensioen;
  • b. met inbegrip van het ouderdomspensioen niet meer bedraagt dan 75% van het gemiddelde pensioengevend loon tot dat tijdstip ingeval het ouderdomspensioen ingaat bij het bereiken van de 63 1/ 4-jarige leeftijd;
  • c. niet eerder wordt opgebouwd dan vanaf het tijdstip waarop de werknemer 40 1/ 4deelnemingsjaren heeft bereikt.
2 Ingeval het 40 1/ 4-deelnemingsjarenpensioen later ingaat dan bij het bereiken van de 63 1/ 4-jarige leeftijd mag het 40 1/ 4-deelnemingsjarenpensioen na het bereiken van die leeftijd met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen worden verhoogd. 3 Ingeval het 40 1/ 4-deelnemingsjarenpensioen eerder ingaat dan bij het bereiken van de 63 1/ 4-jarige leeftijd wordt het 40 1/ 4-deelnemingsjarenpensioen met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen herrekend ten opzichte van die leeftijd. 4 De artikelen 18a, negende lid , en 18d zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat door de overeenkomstige toepassing van artikel 18d, eerste lid, onderdeel d, een 40 1/ 4-deelnemingsjarenpensioen met inbegrip van het ouderdomspensioen niet meer bedraagt dan 100% van het laatste pensioengevend loon. 5 Het in het eerste lid opgenomen maximum wordt voor de periode vanaf het bereiken van de 65 1/ 4-jarige leeftijd opgevat met inbegrip van een bedrag dat ten minste wordt gesteld op de uitkeringen voor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, en vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet , vermeerderd met de vakantietoeslag.